Jan Vandeplancke (°1997, Gent) studeerde in 2019 af als Master in de Illustratie aan LUCA School of Arts Gent. Daarna ontwikkelt hij een praktijk waarbinnen hij experimenteert met sculpturale objecten die functioneren als levende tekeningen en (in situ-) installaties die losbreken van de tweedimensionale vlakte. In zijn objecten brengt hij archetypen uit diverse werelden samen en door ze te versmelten creëert hij nieuwe ‘sticky images’.
In vele van zijn werken is het karakter van een gebruiksobject onderhuids aanwezig. Zijn beelden zijn vaak op zo’n manier vorm gegeven zodat er een zekere spanning ontstaat bij de toeschouwer. Een ‘hesitation-situation’ waarbij de kijker een intentie tot handelen voelt maar hierin verhinderd wordt door de de sociale code die in een tentoonstelling heerst. “Als aanraken niet mogelijk is, wordt spelen met een blik uitgelokt."
Bij het presenteren van zijn sculpturen vinden de objecten veelal plaats op een installatie-methode waarbij hij gebruik maakt van ‘tentoonstellingstuigen’. Deze ‘tuigen’ komen voort uit praktische oplossingen voor probleemstellingen bij het tonen van zijn objecten in een bepaalde ruimte. Ze flirten met functionaliteit en esthetiek en bevinden zich op de dunne lijn tussen ‘kunstwerk’ en ‘sokkel’.
Voor de tentoonstelling tijdens LOSS Kunstenfestival herwerkt hij een tentoonstellingstuig dat gebruikt werd in de expo ‘The Narrow Wheelbarrow’ (2020) om zo tussen recent en bestaand werk nieuwe linken te gaan opzoeken.
In vele van zijn werken is het karakter van een gebruiksobject onderhuids aanwezig. Zijn beelden zijn vaak op zo’n manier vorm gegeven zodat er een zekere spanning ontstaat bij de toeschouwer. Een ‘hesitation-situation’ waarbij de kijker een intentie tot handelen voelt maar hierin verhinderd wordt door de de sociale code die in een tentoonstelling heerst. “Als aanraken niet mogelijk is, wordt spelen met een blik uitgelokt."
Bij het presenteren van zijn sculpturen vinden de objecten veelal plaats op een installatie-methode waarbij hij gebruik maakt van ‘tentoonstellingstuigen’. Deze ‘tuigen’ komen voort uit praktische oplossingen voor probleemstellingen bij het tonen van zijn objecten in een bepaalde ruimte. Ze flirten met functionaliteit en esthetiek en bevinden zich op de dunne lijn tussen ‘kunstwerk’ en ‘sokkel’.
Voor de tentoonstelling tijdens LOSS Kunstenfestival herwerkt hij een tentoonstellingstuig dat gebruikt werd in de expo ‘The Narrow Wheelbarrow’ (2020) om zo tussen recent en bestaand werk nieuwe linken te gaan opzoeken.